Mensen met een verstandelijke beperking zijn minder tevreden met het leven, vaker eenzaam en doen minder mee in de samenleving
Het SCP gaat in het rapport ‘Maatwerk in meedoen’ na in hoeverre het de ca. 1,2 miljoen mensen met een verstandelijke beperking lukt om volwaardig aan de samenleving mee te doen. Daartoe vergelijkt het SCP de zelfredzaamheid, hulpbronnen en kwaliteit van leven tussen mensen met en zonder een verstandelijke beperking. In dit onderzoek wordt voor het eerst met cijfers aangetoond dat mensen met een verstandelijke beperking het inderdaad moeilijker hebben en dat hulp en ondersteuning daarbij nodig is. Aan een betere positie voor mensen met een verstandelijke beperking kan iedereen een bijdrage leveren: overheid, professionals, werkgevers en mensen zonder verstandelijke beperking.
Op meerdere gebieden is ondersteuning nodig
Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak moeite met het zelf organiseren van hun huishouden en dagelijkse bezigheden, het gebruik van het openbaar vervoer, het invullen van formulieren en het afhandelen van financiën. Toch gaan bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid vaak uit van een grote mate van zelfredzaamheid. En dat is problematisch omdat een aanzienlijk deel van deze groep hun tekort aan zelfredzaamheid moeilijk kan compenseren; zij hebben hiervoor weinig hulpbronnen. Zo heeft 40% van de volwassenen met een verstandelijke beperking naast hun tekort aan zelfredzaamheid ook te weinig veerkracht of inkomen en kan niet rekenen op werk of de aanwezigheid van een sociaal netwerk met vrienden en familie. Hierdoor stapelen de problemen zich op (zgn. double trouble).
Bij deze multi-problematiek ligt de oplossing in het integraal kijken naar de verschillende oorzaken. Daarvoor is ondersteuning nodig die niet alleen is gericht op verbetering van zelfredzaamheid, maar ook op het zo goed mogelijk organiseren van werk, genoeg inkomen en een sociaal netwerk. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van een (levens)coach die mensen met een verstandelijke beperking door het leven helpt en waar nodig integrale ondersteuning regelt.
Inspanning nodig van overheid, organisaties, werkgevers en medeburgers
Voor integrale ondersteuning is samenwerking nodig tussen diverse organisaties en hulpverleners. Zo heeft ondersteuning bij het zoeken naar een baan meer zin als er tegelijkertijd hulp komt bij het oplossen van mogelijk aanwezige schulden- en verslavingsproblematiek. Gemeenten en rijksoverheid kunnen de regelingen en financiering zo aanpassen dat zulke integrale ondersteuning wordt gestimuleerd. Daarnaast kunnen regels, aanvraagprocedures en formulieren worden vereenvoudigd. Naast de overheid, zorgverleners en sociaal werkers hebben ook werkgevers een rol. Zij kunnen bijvoorbeeld iemand met een verstandelijke beperking een werkplek te bieden – de overheid kan hierbij helpen. Ten slotte kunnen ook medeburgers zonder een verstandelijke beperking helpen: door bijvoorbeeld gewoon een praatje te maken kunnen zij al van betekenis zijn voor iemand met een verstandelijke beperking. Dit is wel een proces van een lange adem omdat het begint bij de maatschappelijke acceptatie dat niet iedereen hetzelfde is of hetzelfde kan zijn.
Diversiteit vraagt om luisteren en maatwerk
Ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking kan niet one-size-fits-all zijn, omdat sommigen gedurende hun gehele leven hulp en ondersteuning nodig hebben en anderen het meestal vrijwel zelf of met de hulp vanuit hun netwerk redden. Een zogenaamde ‘waakvlam’-ondersteuning biedt de mogelijkheid tot snel op- en afschalen van ondersteuning indien nodig. Om de ondersteuning goed af te stemmen op de behoeften van mensen met een verstandelijke beperking is het van belang deze in samenspraak te regelen – denk hierbij dus vanuit de mens. Voor deze groep zijn namelijk andere zaken (bv. de administratie bijhouden en het eigen huishouden runnen) van belang voor de kwaliteit van leven dan voor mensen zonder verstandelijke beperking, zoals dit onderzoek laat zien.
Mensen met een verstandelijke beperking in tijden van corona
De coronacrisis heeft grote effecten op de kwaliteit van leven van mensen met een verstandelijke beperking. Zo viel voor een deel de ondersteuning en de dagbesteding (gedeeltelijk) weg, omdat het lastig is afstand te houden en uit angst voor besmettingen. Veel mensen met een zo’n beperking werken vaak aan de onderkant van de arbeidsmarkt, in beschut werk of met een flexibel contract en veel baanwisselingen. Voor hen zal het vaak lastig zijn om hun baan te behouden. Dit soort veranderingen heeft grote impact op de dagstructuur, sociale contacten en het inkomen van mensen met een verstandelijke beperking. Het SCP schreef hier eerder over, zie het Beleidssignalement mensen met een verstandelijke beperking.