Blog door Yvon van Houdt, directeur MEE NL
Veel ouders in mijn vriendenkring (vijftigers) zijn tachtigers. Vrijwel zonder uitzondering hebben ze jaren redelijk gezond kunnen genieten van hun pensioen. Totdat er iets gebeurt waardoor het zelfstandig wonen in een klap een uitdaging wordt. Voor de één is dat een beroerte, voor de ander chronische pijnklachten en voor weer een ander beginnende dementieverschijnselen gecombineerd met een gebroken heup na een val.
In alle gevallen begint op enig moment de zoektocht naar de juiste ondersteuning: schoonmaakhulp, bed in de kamer, traplift, vervoer naar zorg, of fysiotherapie. Een complexe zoektocht naar een pakket aan noodzakelijke hulp om thuis te kunnen wonen voor mensen die dit alles voor de eerste keer meemaken. En niet digitaal zelfredzaam zijn. Nog complexer is het als vermoed wordt dat er een indicatie noodzakelijk is voor de Wet langdurige zorg (de WLZ) en iemand daardoor niet meer onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt.
Ouderen zijn onbekend met cliëntondersteuning
Volgens de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) hebben deze ouderen recht op onafhankelijke clientondersteuning en moet de gemeente hen hierover informeren. Mijn eigen ervaring is dat gemeenten dat niet doen. Daar komt bij dat ouderen, die het altijd zelf hebben gered, niet gewend zijn aan zorg die “gratis” beschikbaar is, er niet snel naar op zoek gaan. Bij navraag in mijn vriendenkring blijkt dan ook dat bij hen cliëntondersteuning volledig onbekend is.
Deze onbekendheid wordt gestaafd met de zeer recente landelijke benchmark ‘Ervaringen van gebruikers Wmo in Nederlandse gemeenten 2020’. Uit dit onderzoek komt naar voren dat twee op de drie mensen, die aanspraak maken op de WMO, niet weten dat ze gebruik kunnen maken van een onafhankelijke cliëntondersteuner. Dit is vijf jaar na de decentralisatie! Daarom ben ik zo blij met de Dialoognota Ouder Worden. Hierin wordt, op pagina 94, aandacht gevraagd voor het beter benutten van cliëntondersteuning voor ouderen. Deze passage uit de nota is mij uit het hart gegrepen.
Zoveel mogelijk zelf doen
Ten onrechte wordt verondersteld dat mensen geneigd zijn zoveel mogelijk zorg te consumeren. Mijn ervaring is juist dat mensen niets liever willen dan zoveel mogelijk zelf doen. Zelf schoonmaken zolang het kan (de schoonmaakskills van nu hálen het niet bij die van vroeger, begrijp ik van mijn eigen 88-jarige moeder) en het eigen potje koken. Ouderen zijn vaak ook zeer terughoudend bij het aanspraak maken op de inzet van het zwaar belaste zorgpersoneel. Je zou ze daarom eerder als zorgmijders kunnen beschouwen.
Domeinoverstijgende cliëntondersteuning versterkt de zelfredzaamheid
De cliëntondersteuner kan meedenken over de manier waarop de oudere zolang mogelijk de eigen regie kan houden. De vorm van die ondersteuning moet dan wel domeinoverstijgend zijn. Juist voor ouderen is dit cruciaal. Immers, zorgvragen van ouderen hebben per definitie te maken met verschillende stelsels. Denk aan het regelen van vervoer voor een afspraak in het ziekenhuis tot het organiseren van een traplift. De cliëntondersteuner is bij uitstek degene die ouderen over de stelsels heen kan ondersteunen om langer thuis te blijven wonen. De zelfredzaamheid door ouderen wordt hierdoor enorm versterkt. Ik roep het nieuw te vormen Kabinet dan ook op om deze vorm van cliëntondersteuning, die nu nog niet bestaat, in de komende regeerperiode in te voeren.
Niet langer afwachten, maar doorpakken!
In de Dialoognota wordt nog voorzichtig geopperd om de kabinetsbrede programma’s om cliëntondersteuning te versterken eerst af te wachten voor “ingrijpende maatregelen” te nemen. De landelijke benchmark laat juist zien dat verder afwachten geen zin heeft. Uit dat onderzoek blijkt dat de bekendheid van het recht op cliëntondersteuning in de afgelopen jaren slechts mondjesmaat is toegenomen (van 27%in 2016 naar 34% in 2020) en er is geen enkele reden om aan te nemen dat deze groei zonder actie zal versnellen.
Cliëntondersteuning voor ouderen moet met grote urgentie worden opgepakt!
Yvon van Houdt,
directeur MEE NL