Bijna de helft van de kinderen met een beperking of ontwikkelingsprobleem blijkt na het zwemlestraject niet zelfredzaam te zijn in het water. Dat is één van de uitkomsten uit een onderzoek onder ouders van deze kinderen. Het onderzoek is uitgevoerd door de Nationale Raad Zwemveiligheid in samenwerking met het Mulier Instituut en de (ouder)verenigingen Balans en CP Nederland. De meeste kinderen uit deze groep zitten langer dan twee jaar op zwemles en doen er langer over dan leeftijdgenoten om een zwemdiploma te halen; 55 procent meer dan 70 klokuren, terwijl 48 klokuren gemiddeld is voor het behalen van het Nationaal Zwemdiploma A. Van deze kinderen haalt 13 procent geen zwemdiploma. Gemiddeld ligt dit bij Nederlandse jeugd op 4 procent.
Dit onderzoek is gehouden onder 310 ouders van kinderen met een beperking of ontwikkelingsprobleem, zoals autisme. Hun ervaringen zijn zeer waardevol en vormen de basis om de zwemveiligheid en het zwemonderwijs bij deze kinderen te kunnen verbeteren. Van de ouders geeft 41 procent aan zijn of haar kind niet voldoende zwemvaardig te vinden, terwijl wel bijna alle kinderen wel eens zwemmen, bijvoorbeeld in vakanties. Dit beeld levert zorgen op over de zwemveiligheid van deze kinderen.
Een aanzienlijk deel van de ouders is kritisch over het zwemonderwijs. Ouders geven relatief vaak aan dat de kennis van lesgevers niet voldoet vooral voor kinderen met een specifieke ontwikkelingsbehoefte die meedoen met de reguliere particuliere zwemles. Meer dan een derde van de ouders en kinderen stapt tijdens het zwemlestraject over naar een andere aanbieder. Tot slot gaven verschillende ouders aan dat de kosten van zwemlessen een drempel vormen om het zwemlestraject af te maken. De kosten lopen op, doordat kinderen meestal meer dan twee jaar op les zitten. En bij zwemles in kleinere specifieke groepen zijn de kosten per les veelal hoger. Hiervoor zijn geen algemene regelingen beschikbaar.
De Nationale Raad Zwemveiligheid bespreekt de uitkomsten van dit onderzoek met de (ouder)verenigingen om te bepalen welke acties nodig zijn om de zwemveiligheid van deze kwetsbare groep kinderen te vergroten. Verder wordt bekeken hoe kennis bij lesgevers kan worden verbeterd. In verbinding met het Nationaal Plan Zwemveiligheid 2020-2024 en het Nationaal Sportakkoord (thema Inclusief sport en bewegen – Alliantie sport en bewegen voor iedereen) wordt onderzocht hoe de kwaliteit en toegankelijkheid van het zwemonderwijs kan worden versterkt.
Belemmeringen voor het vinden van de juiste zwemles
Voor kinderen met beperkingen en ontwikkelingsstoornissen, zoals autisme, is het moeilijk de juiste zwemles te vinden.
Belemmeringen zijn bijvoorbeeld:
- Vindbaarheid: hele zoektocht voor ouders om de juiste zwemaanbieder te vinden die qua lesaanbod past bij de uitdagingen van hun kind
- Deskundigheid: niet alle zwemdocenten hebben voldoende kennis om deze kinderen juist te begeleiden
- Financiering, zwemlessen in kleine groepen zijn vaak heel duur
MEE NL denkt samen met andere partijen vanuit de alliantie Sportakkoord mee met de NRZ hoe zwemlessen beter toegankelijk kunnen maken voor kinderen met een beperking.
Bron: Stichting Nationale Raad Zwemveiligheid en NL Zwemveilig
Foto: Fotografie Gerben Pul