Brain Blocks op de werkvloer
Karin werkt al 24 jaar als orderpicker bij een bedrijf en merkt dat er soms wederzijds onbegrip is met collega’s, omdat zij een andere denkwijze en manier van reageren heeft. Zij heeft nog niet zo lang de diagnose autisme. Nadat zij een cursus heeft gevolgd rondom haar autisme, begrijpt zij ook dat mensen met autisme informatie anders verwerken dan anderen.
Na een gesprek met haar leidinggevende, de personeelsfunctionaris en de consulent van het Expertisecentrum van MEE Gelderse Poort heeft Karin gevraagd of zij een gesprek met haar collega’s mag organiseren. Karin vindt het lastig om uit te leggen wat autisme eigenlijk is. Zij wil daarom samen met de consulent Brain Blocks inzetten; een methode om zichtbaar te maken hoe het werkt in een hoofd zonder autisme en wat het verschil is met een hoofd met autisme. Tijdens de cursus vond zij dit communicatiemiddel herkenbaar en verhelderend, zowel voor haar eigen begrip als in gesprek met haar omgeving. Zo heeft zij haar eigen ‘gebruiksaanwijzing’ in kaart gebracht.
Karin werkt al jaren naar tevredenheid van haar leidinggevende. Zij is verantwoordelijk, gedreven, toont een grote inzet en komt afspraken goed na. Wel vindt zij het lastig als anderen zich niet aan de afspraken houden. In het contact met anderen kan zij soms nogal zwart/wit zijn. Zij functioneert het beste als er duidelijke opdrachten en afspraken zijn. Karin vraagt vaak bevestiging of zij een taak goed heeft volbracht.
In het gesprek met de collega’s via Brain Blocks is veel ruimte voor interactie met collega’s. Voor Karin is het spannend om dit gesprek aan te gaan, daarom is het fijn dat de consulent daarbij aanwezig is en structuur in het gesprek brengt. Het niet alleen praten, maar ook zichtbaar maken wat de verschillen zijn, werkt voor de collega’s verduidelijkend. Dit blijkt uit de evaluatie achteraf.
Een terugkerend punt in het gesprek is in hoeverre de collega’s zich moeten aanpassen en wanneer Karin zich moet aanpassen. Conclusie is dat beiden bruggetjes naar elkaar moeten maken. Vragen stellen helpt om de samenwerking te verbeteren. Karin vertelt aan collega’s dat zij niet altijd goed kan inschatten wanneer zij een gesprek kan onderbreken en dat zij niet goed lichaamstaal kan interpreteren. Zij vraagt collega’s om direct feedback te geven als zij sociaal onhandig reageert. Als de reactie pas achteraf komt, kan zij het gebeurde niet goed meer terughalen.
Stipt om 16.00 uur maant zij tot hilariteit van haar collega’s de consulent aan om op te stappen, omdat er volgens afspraak nog vergaderd moet worden met de afdeling.